Het EMU saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven van de overheid. Het EMU saldo van de lokale overheid telt mee voor het EMU-saldo van de totale overheid. In het verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% BBP (Bruto Binnenland Product) mag zijn.
In de wet staat dat gemeenten een gelijkwaardige bijdrage moeten leveren aan het terugdringen van het EMU-tekort. Het EMU-saldo ofwel het begrotingstekort mag niet groter zijn dan 3% van het BBP.
Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo wordt er een geprognosticeerde balans voorgeschreven. Hierdoor komt er meer inzicht in de ontwikkeling van investeringen, reserves, voorzieningen en financieringsbehoefte. Aandachtspunt is dat een aantal componenten moeilijk te voorspellen zijn, zoals bijvoorbeeld grond aan- en verkopen.
Uit de balans kan het EMU-saldo worden afgeleid. Dit is het verschil op kasbasis, gemeenten zijn verplicht het baten en lasten stelsel te hanteren. Het verschil is het toerekenen van kosten aan boekjaren. Zo worden in het baten- en lastenstelsel de kosten van investeringen niet in een keer genomen, maar uitgesmeerd over de totale gebruiksduur. Om de afzonderlijke decentrale overheden een beeld te geven wat dit voor hen betekent publiceert het Ministerie BZK in lijn met wet Hof individuele EMU referentiewaarden. Dit betreft geen norm maar een indicatie van het aandeel dat een gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. Dat betekent dat er geen (individuele) sancties van toepassing zijn.
Onderstaande tabel toont de meerjarige EMU-saldi van de gemeente Meierijstad.
In dit overzicht komt een financieringsbehoefte tot uitdrukking in een negatief EMU-Saldo, een overschot leidt tot een positief EMU-saldo.
Het EMU-saldo van de gemeente Meierijstad voor 2026 komt uit op € -12.469.000, wat betekent dat in EMU-termen de uitgaven groter zijn dan de inkomsten. Het tekort wordt vooral veroorzaakt doordat wij veel meer investeren in activa. Investeringen tellen bijvoorbeeld niet mee in het stelsel van baten en lasten, daarbij wordt uitgegaan van de jaarlijkse kapitaallasten van de investeringen. Investeringen in een bepaald jaar tellen echter wel volledig mee in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben.
Het jaarlijkse aandeel in het EMU-saldo van de decentrale overheden is voor de jaren 2024 tot en met 2026 gesteld op -0,50% van het Bbp. Het aandeel van de gemeenten is gesteld op -0.34% van het BBP. Het aandeel in het EMU-tekort betreft een inspanningsverplichting, er staat momenteel geen sanctie op een eventuele overschrijding van het toegestane EMU-tekort.
EMU-saldo | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | -12.109 | -19.777 | -8.195 | -10.885 | -7.763 | |
Mutatie (im)materiële vaste activa | (-) | 21.056 | 28.977 | 36.356 | 27.001 | 13.488 |
Mutatie voorzieningen | (+) | -4.902 | -7.123 | 307 | 2.745 | 3.335 |
Mutatie voorraden (inclusief bouwgronden in exploitatie) | (-) | -26.011 | -43.408 | -14.001 | 18.552 | -710 |
Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa | (-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | -12.056 | -12.469 | -30.243 | -53.693 | -17.206 |